Twee jaar geleden werd Rob Baan onze bestuursvoorzitter. In die korte tijd heeft hij zich met hart en ziel in gezet voor onder andere de duurzame land- en tuinbouw in Suriname. Zijn liefde voor de land- en tuinbouw is met name zichtbaar als hij hierover op locatie vertelt aan de kleine boeren. Rob Baan geeft dan ook waardevolle adviezen over zaden en telen. Kortom tijd voor een interview met de enthousiaste bestuursvoorzitter van d’ONS!
Hoe bevalt het voorzitterschap?
“Het is leuk en dankbaar werk. Ook is het ingewikkelder dan ik dacht. De stichting is afhankelijk van geldstromen. Ze te vinden en daadwerkelijk binnen halen is een klus. d’ONS is een kleine stichting, die ontstaan is uit een groot gedachtengoed. De beperkte middelen worden verantwoord besteed. Van een dubbeltje wordt een kwartje gemaakt. Daar is het d’ONS team goed in. In de afgelopen periode zijn er op initiatief van de stichting nieuwe zaden in Suriname geïntroduceerd. Daar wil ik mee verder. Als de productie van groenten stijgt, dan kunnen mensen beter eten. Diabetes type 2 kan worden teruggedrongen. De stichting focust zich niet alleen op mensen en ook op dieren. d’ONS beschermt de reuze zeeschildpadden van Suriname. Het Turtle Watch programma is een noodzakelijk project, omdat de dieren bedreigd worden. Ik ben daarom blij dat World Wild Fund (WWF) nu daadwerkelijk de samenwerking met stichting d’ONS is gestart en de komende jaren nauw met ons gaat samenwerken. Daarmee kunnen we de activiteiten ook borgen naar de toekomst toe.”
Merkt u in Nederland iets van interesse in de verduurzaming van de Surinaamse landbouw?
“Ja zeker! Simon Groot van het zadenbedrijf East West Seed heeft recentelijk op 84-jarige leeftijd de Wereldvoedselprijs heeft gekregen; dat is in de tuinbouw een afgeleide van de Nobelprijs. Simon Groot regelt zaden voor kleine boeren in kleine zakjes en de zaden zijn van hoge kwaliteit. Dat gaat meer dan goed in Azië en dat kunnen we ook in Suriname voor elkaar krijgen. Dus dat wordt spannend!”
U vertelde dat u het ook dankbaar werk vindt?
“Ik merk dat de Surinaamse boeren de d’ONS adviezen waarderen en toepassen. Daarom voel ik mij dankbaar. De kunst wordt om de land- en tuinbouw in Suriname weer aantrekkelijk te maken. Ik zie aan de jeugd dat ze het leuk vinden en ook zijn er veel jonge startups. Bijzondere initiatieven zijn er ook. Denk bij voorbeeld aan het kindertehuis Maria Hoeve. Zij kweken zelf duurzame groenten voor de kinderen die in het tehuis wonen en leveren ook aan andere tehuizen. Dat vind ik geweldig! Een groot compliment aan de beheerster van Maria Hoeve, Nesta Tjon A Hung!”
Hoe kijkt u naar de duurzame land- en tuinbouw in Suriname?
“Suriname heeft één heel groot voordeel. Er is veel water. Land- en tuinbouw hebben veel water nodig, dus dat vele water in Suriname kan maximaal worden gebruikt. Er ligt wel een grote opgave. Zorg er voor dat naast rijst ook groenten een exportproduct worden. Daar zie ik echt veel mogelijkheden.”
Voor welke uitdagingen staat Suriname?
“De consumptie van groenten en fruit zou omhoog moeten; dat is een taak van artsen en de scholen via gezonde schoollunches. Via onderwijs zou veel meer aandacht aan voeding kunnen worden besteed. Ik vind dat er in Suriname heel veel medicijnen worden gebruikt terwijl de meeste ziektes in Suriname levensstijl gebonden zijn. Levensstijl los je niet op met medicijnen, wel met verse groenten en fruit. Het is daarom dat d’ONS met de specialistische arts Tamara de Weijer naar Suriname is gegaan. Haar boodschap ‘eet meer groenten en fruit’ is goed opgepikt door lokale artsen en diëtisten.”
“Naast de verhoging van de groenten consumptie, moeten er ook goede groenten zijn. Te veel spuiten is niet goed. Met minder spuiten en meer resistente rassen kan er beter worden geteeld. Het is bijvoorbeeld opmerkelijk dat er bloemkool uit Californië wordt geïmporteerd. Suriname kan zelf bloemkool verbouwen. Ik heb inmiddels een clubje van experts verzameld en we gaan samen met Surinaamse boeren onderzoeken of het rendabel is om de bloemkool in Suriname te gaan telen.”
De koppeling tussen voeding en gezondheid is belangrijk? Realiseert men zich dat in Suriname?
“Onvoldoende! Het Ministerie van Landbouw kijkt niet naar de gezondheid van de consument. Het Ministerie van Volksgezondheid doet dat wel en belicht de landbouw dan weer niet. Het is nodig dat de thema’s voeding en gezondheid in samenhang worden bekeken, ondanks het feit dat de twee betrokken ministeries hun eigen invalshoeken hebben. Als Surinamers meer groenten gaan eten dan worden ze ook gezonder! Surinamers in Nederland hebben in verhouding meer diabetes type 2, dan hun Nederlandse buren. Moet je dat probleem dan in Nederland oplossen of in beide landen? Want we reizen allemaal op en neer. Dus als je het in Nederland oplost, dan kun je het ook in Suriname oplossen en andersom. Daar zouden we meer uit kunnen halen.”
Welke initiatieven heeft u tot nog toe ontplooid?
“Ik vind de organisatie van de jaarlijkse duurzame landbouw award-wedstrijden in Suriname geweldig! Dat is een spannende wedstrijd en een jury bepaald op grond van gemaakte werkbezoeken en gehanteerde duurzame criteria wie in dat jaar de duurzaamste kleine landbouwer is van Suriname. Dat geeft veel exposure en heeft grote economische voordelen voor de boeren. Het is op mijn initiatief dat we proeven zijn gaan doen met groentezaden. Dit had wisselend resultaat, sommigen doen het heel goed en anderen weer niet.”
Welke nieuwe initiatieven zou u nog meer willen ontplooien?
“De schooltuinen vind ik erg belangrijk. d’ONS wil een proeftuin opzetten. Met name met een betrokken bedrijf als HJ Agro moet dat lukken. In oktober van dit jaar gaan we weer naar Suriname voor de uitreiking van de awards. Ik neem dan weer een paar zaadbedrijven mee die geïnteresseerd zijn. Dat gaat ook weer ideeën geven, ontwikkeling brengen en daar gaat iets uit voortkomen. Het is heel simpel. Als in Suriname nematoden (een aaltje dat in de grond zit en dat wortels kapot maakt) een groot probleem zijn, dan zijn er nematoden-resistente tomatensoorten of paprika’s die geteeld kunnen worden. Zo hebben de landbouwers en tuinders dan toch weer een mooi inkomen.”
“Ik doe een beroep op de Nederlandse overheid. Geef mij een paar specialisten die mee willen denken en kunnen helpen. Het hele watersysteem in Suriname is ontworpen door Nederlanders. Het zou geweldig zijn als hoogheemraadschappen kunnen helpen. Niet als consultant, maar als vriend. Er is geen mooier land voor ontwikkelingswerk dan Suriname. Je kunt immers gewoon Nederlands praten!”
Wat is de stip op de horizon?
“Als Suriname het Caribisch gebied zou kunnen voorzien van groenten, dan zou ik daar heel erg van onder de indruk zijn. En dat kan! Die potentie is er. Er valt dus geld te verdienen. Surinaamse groenten voor Surinamers in Nederland is prima, maar er wonen meer mensen in het Caribisch gebied, dan dat er Surinamers in Nederland wonen. Dus het Caribisch gebied als klant erbij, zou heel mooi zijn.”
Mijn hoop is dat we in staat zijn om mensen in Suriname te laten inzien, dat met land- en tuinbouw een goed inkomen te verdienen is. Er is in Suriname nog genoeg plaats voor de oprichting van grotere en kleinere land- en tuinbouw bedrijven!”
Door Shiffai Karamat Ali. Voor meer informatie kijk op de website van Stichting d’ONS.