Teruggaan in de tijd helpt mij altijd om iets uit te leggen. Want oplossingen van vroeger zouden we met moderne technieken van nu beter en sneller kunnen implementeren. Mijn vele reizen in de tuinbouw, mijn interesse in koken, mijn kennis van innovatie en mijn nieuwsgierigheid naar de gezondheid van de mens helpen mij vaak om anders te kijken naar mogelijkheden. In mijn dagelijks leven als CEO van Koppert Cress noem ik mijzelf tuinder. Vaak wordt gezegd dat ik mezelf daarmee tekort doe. Voor mij is dit echter een geuzennaam. De tuinder van nu heeft het zwaar. Maar ons vak, dat een cross-over is tussen gezondheidszorg, goede voeding, educatie, natuur, milieu, eerlijk werk, innovatie, energieneutraal ondernemen en grote economische impact, vraagt om meer respect.
DE TUINBOUW GAAT ERVOOR ZORGEN DAT EEN VOEDSELBELEID WEER LOONT
Begrijp mij goed, ik heb niets tegen vlees. Mijn Big Green Egg staat vaak tevreden te branden. Maar ik heb wel heel grote bezwaren tegen een agri-industrie en een food-industrie die met name gedomineerd worden door een productie van te goedkoop en te verwerkt voedsel met ongezonde toevoegingen. Een industrie waar subsidies de enige mogelijkheid zijn om te goedkoop vlees te produceren, en waarin gevolgen voor de volksgezondheid niet meegenomen worden. Waar winst belangrijker is dan de impact op milieu, dierenleed en de lange termijn. Hier geldt duurzaamheid mogelijk voor certificatie (palmolie), maar de negatieve impact op de mens en het milieu is in deze industrie niet meegenomen. De mens, als homo sapiens, bestaat zo’n 160.000 jaar. Hoe de mensen vroeger leefden, is mogelijk uit opgravingen af te leiden. Maar veel behulpzamer zijn analyses van bijvoorbeeld Frits Muskiet of Michael Pollan, die simpel kunnen beredeneren voor wat voor voedsel de mens eigenlijk écht gemaakt is. Ik mag het in mijn lezingen graag zo uitleggen: Stel je de mensen in deze zaal voor in hun nakie, zonder gympies en zonder kalasjnikov op de Hoge Veluwe. Zonder creditcard, en het restaurant de Echoput is dicht. Wat zouden jullie vanavond gaan eten? Echt geen edelhert of moeflon. Ik hoop voor jullie dat je misschien een konijntje kan strikken of een nest met eieren kan vinden. Of een handje bessen en wat paddenstoelen. Maar meer zit er niet in. Wij mensen zijn gemaakt om voornamelijk planten te eten en soms iets wat rent, vliegt of zwemt, langzamer dan jullie zonder gympies in je blote kont. Onze genetica verandert langzaam; 0,2 procent per miljoen jaar. Dus zoals we gemaakt zijn, zo moeten we ook blijven eten.
HET IS EEN WONDER WAT JE ALLEMAAL IN DE OMNIVOOR MENS KAN STOPPEN ZONDER DAT IE ACUUT DOODGAAT
De voedingsindustrie maakt hier gretig gebruik van, door diverse uiterst goedkope grondstoffen te transformeren tot lekker voedsel. Met één duidelijke opdracht: winst maken voor de aandeelhouder en zorgen dat het bedrijf blijft bestaan. Gezondheid op de lange termijn van de klant is geen prioriteit. Immers, de industrie kan niet overleven als ‘we geen lekker voedsel
maken’. Dus moet daar veel suiker, zout en vet in. De consument wil niet anders….. Terug naar vroeger. De mens, weten we nu, is gemaakt als rondtrekkende jager-verzamelaar. Die zo’n 10.000 jaar geleden een plekje vond waar zoveel bewaarbaar voedsel in de vorm van graan beschikbaar was, dat rondtrekken niet meer nodig was. De eerste urbanisatie begon. Carolyn Steel beschrijft in haar boek Hungry City dat die steden nooit zichzelf konden voeden. Dat moest gebeuren door specialisten rondom dat gehucht, dat dorp of die stad. En dat gebeurde met logica; wat het meest bederfelijk was teelde je dichtbij, wat kort houdbaar was wat verder weg en lang bewaarbaar kon op grote afstand geteeld worden. Elke dag was er wel een markt in de stad. Wat bijvoorbeeld binnen een dag (op een paardenrit afstand) geleverd kon worden, was dus dagvers. De groenteman had een gezicht en verkocht hij troep, dan moest je niet meer bij hem kopen. Seizoenen waren belangrijk en kwam er niet genoeg gezond voedsel de stad in, dan werd de stad ziek en ontstond er oproer. Hoe de Romeinen hun stad gevoed hebben, staat uitgebreid in De Hongerige Stad.
Het voedsel kwam overal vandaan, een logistiek mirakel dat alleen door de rijke steden betaald kon worden. Omdat steden snel groeiden in de middeleeuwen, werd de logistiek steeds inventiever. Nederland was het eerste land in de wereld met een urbanisatiegraad van 50 procent. En daarom kreeg de snel groeiende wereldstad Amsterdam een probleem. De plantages rond de stad werden huizen. De natte veenweidegebieden rond de stad waren ongeschikt voor groenteteelt. De rijkste stad ter wereld van dat moment had geen vers voedsel meer. De rijke kooplieden lieten zich overtuigen in een briljant plan samen met Leeghwater: maak landbouwgrond mogelijk door meren in te polderen. En zo ontstonden toen, rond 1600, de voorlopers van onze huidige Greenports vlak naast de grote steden. De eerste vorm van professionele urban farming. Dit heeft de tuinbouw maar ook de veehouderij in Nederland groot gemaakt. Pas rond 1900 hadden andere rijke landen zoals Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten en Japan te maken met een urbanisatie van 50 procent. Pas nu woont de helft van de wereld in de stad. En in 2050 is dit mogelijk 70 procent! Wat kunnen wij hiervan leren? Wat hebben we goed gedaan rond 1600 en wat doen we nu fout? Wat kunnen we leren van deze 400 jaar voorsprong? Nederland, in zijn rijke hoogproductieve delta, trekt wereldwijd aandacht. Hoe kan zo’n klein landje zo goed produceren? Ondanks dat ik vind dat dit nog veel beter kan, zijn we met zijn allen wel iets. Een stad als Shanghai zou graag een Westland op zijn stadsgrens hebben zitten. Nu komt het voedsel van veel te ver weg; de Sustainable Urban Delta is een exportproduct dat een groepsgewijze aanpak vraagt.
Urban farming is in Nederland uitgevonden. We zijn geweldig, het wordt alleen te weinig gekoesterd. Shanghai zou zijn linker- en rechterhand geven voor ons tuinbouwcluster. Tuinbouw is de gezondheidsbezorger van de stad.
Gezondheid in de middeleeuwen en gezondheid vandaag de dag zijn erg verschillend. Vaak wordt met statistieken aangehaald dat we tegenwoordig veel ouder worden dan vroeger. De oorzaak van het ouder worden zit volgens velen bij de moderne gezondheidszorg, de farmaceutische industrie en de voedingsindustrie. Ik wil graag wijzen op het valselijk gebruik van statistieken. De grootste doorbraak qua gezondheid was het uitbannen van overdraagbare ziekten. De heer Sarphati samen met de heer Van Lennep zorgden voor hygiëne en schoon drinkwater in een ‘kolerestad’ als Amsterdam. Dat waren nou echte doorbraken! Wanneer je de gemiddelde leeftijd van overlijden in 1880 zou vergelijken met die van vandaag, dan moet je in acht nemen dat kindersterfte onder de vijf jaar en ziekten als cholera, tyfus en andere overdraagbare ziekten nu niet meer voorkomen vanwege hoge hygiëne. Je moet alleen de doodsoorzaken die we vandaag kennen meenemen in de vergelijking: kanker in al zijn vormen, hart- en vaatziekten, diabetes en obesitas. De conclusie wordt dan dat we vandaag relatief net zo oud worden als in 1880, beslist niet ouder. Paul Clayton heeft dit onderzoek heel duidelijk uitgelegd op basis van oude Engelse statistieken in vergelijking met statistieken van vandaag. En om het nog erger te maken: we gaan we nu ongezonder dood dan in 1880. De hulp van de farmacie en de voedingsindustrie brengt ons dus niet echt verder. Gezondheidswinst komt voort uit hygiëne en goede, échte voeding, ondersteund door de toegepaste gezondheidszorg.
Gezondheid begint aan de basis. De eerste 2000 dagen van een kind zijn de belangrijkste en daar telt zelfs de periode vóór de conceptie en het verblijf in de baarmoeder in mee. De wetenschappers die aan de basis staan van het Platform Gezonde Voeding 0-4 jarigen pleiten voor een gezonde start. De aanstaande pa en ma moeten zorgen dat ze gezond eten volgens het oorspronkelijke menselijke dieet: 80 procent groente en 20 procent dier, verdeeld over vis en vlees. Dit geeft gezond sperma en gezonde eicellen, wat zorgt voor een mooi en gezond embryo. Na de daad heeft de man alleen nog een ondersteunende taak, waarin hij moet zorgen dat de aanstaande moeder heel gevarieerd eet, heel veel plantensoorten tot zich neemt. Alle smaken van groente en fruit dienen aan het kind geleerd te worden in de baarmoeder. Juist geen extreme hoeveelheden suiker. Eigenlijk alleen dat wat in een historisch dieet hoort. Na de bevalling dient het kind via borstvoeding nog steeds veel plantenstoffen binnen te krijgen. Het kind moet die smaken lekker gaan vinden, tot het grote moment komt: stoppen met borstvoeding en overstappen op vast voedsel. De overgang van de warme borst met een aaibare verpakking naar een eetlepel spinazie is een moeilijke stap. Dit mag nooit opgelost worden met gesuikerde fruithapjes, appelmoes of andere aangezoete voedselvervangers. De beste saus voor iets niet lekker vinden is honger: het kind wel vocht geven maar geen voedsel. We beseffen dat dit voor de ouders een lang en zwaar weekend wordt, maar de beloning is het meer dan waard. Het kind zal alle groenten gaan eten, al moet je deze soms wel vijf keer op deze manier aanbieden. Het geschenk dat je jouw kind zo geeft, is een garantie van 95 procent op een allergeenvrij leven.
Bij ons op de zaak geven we smaaklessen. Per jaar aan zo’n 30 schoolklassen. De meeste kinderen vinden dit geweldig en wij ook. Maar elke keer weer zijn we geschokt als de kinderen of hun
ouders vertellen dat ze geen groente lusten en ook nooit groente eten. Voedseleducatie heeft geen prioriteit voor het onderwijs. Het nationale schoolontbijt gebaseerd op veel suiker, geraffineerde producten en een broodsmeerseltje geeft als excuus dat veel kinderen anders niet ontbijten. Het schoolfruit is afhankelijk van Brusselse subsidies. En rekenen en taal zijn belangrijker dan voedingsleer. Het argument is dat voedsel in de privésfeer hoort; de taak van het gezin. Echter hebben we nu al drie generaties opgevoed zonder voedingskennis. Wat moeten de jonge ouders aan hun kinderen leren?
Het voedselanalfabetisme moet met eenzelfde inzet bestreden worden als die waarmee we taalachterstand in het onderwijs bijspijkeren. Het is een kans voor Nederland om als gidsland op te treden.
Ongezondheid veroorzaakt door niet- overdraagbare ziekten is een landelijk probleem met een nadruk op achtergestelden. Het is schokkend te lezen dat in een achterstandswijk van Utrecht de gemiddelde leeftijd van overlijden tien jaar lager is dan in een beter gestelde wijk. En dat in een van de rijkste landen van de wereld! Dit heeft alles te maken met het niet wapenen van de
burger tegen de reclame van de voedingswereld. Het budget van een reep die uit een links en een rechts staande fabriek komt, is net zo groot als het budget voor de gehele gezamenlijke groente en fruitpromotie in heel Europa. Wie kan tegen dit reclamegeweld op? Dezelfde juristen die vroeger zeiden dat sigaretten niet aantoonbaar ongezond waren, verdedigen tegenwoordig de suikerindustrie met dezelfde argumenten.
Bronnen
- http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2672390/
- http://www.dutch-cuisine.nl
- https://www.nvkc.nl/sites/default/files/NTKC/2005-3-p163-184.pdf
- https://www.bol.com/nl/p/een-pleidooi-voor-echt-eten/1001004005752391/
- https://www.bol.com/nl/p/de-hongerige-stad/1001004010953431/
- http://www.sustainableurbandelta.com
- http://www.voedingleeft.nl/cirkels/website-keer-diabetes-om